De Groene schreef kritisch, maar kort, over Volt’s verhouding tot democratie. De kritiek tracht ik uitgebreider uit te werken.
Blij met Volt
Ik waardeer Volt, voor de Nederlandse democratie is het een waardevolle toevoeging, zo was mijn eerste reactie op hun populariteit en optimistische en constructieve imago. Dit eerste-impressie-optimisme werd echter al snel getemperd door de realisatie dat Volts aanwezigheid bij kan dragen aan de versplintering van ons partijensysteem. Ideologisch lijkt Volt echter voor een nog groter ongemak te staan: antidemocratisch sentiment.
Links noch rechts
Enkele vruchteloze jaren was ik op zoek naar de sociaaleconomische politieke identiteit van Volt. Een artikel in De Groene Amsterdammer leek een antwoord te bieden, maar stelde teleur. “Toen nog kandidaat-Kamerlid Gündoğan benadrukte dat Volt wil kijken ‘naar de problemen en die zijn links noch rechts. (…) Wat telt is wat werkt.’” Boomsma en Kleinpaste concluderen dat Volt niet te vatten valt in links, rechts of andere politiek-ideologische sferen, maar juist anti-ideologisch is. Volt zou juist gedepolitiseerde politiek voorstaan. De kritiek van Boomsma en Kleinpaste wil ik aanvullen door dichter bij de kern van de kwestie komen.
Technocratie
Plato’s Politeia (ook wel De staat), werkte reeds het idee uit dat deskundigheid in het bestuur leidend zou moeten zijn. Volts bestuurlijke voorkeur heeft daar veel van weg en zijn gedepolitiseerde wens komt, zoals ook Boomsma en Kleinpaste opmerken, haast geheel overeen met het verschijnsel technocratie, een bestuursvorm die nadruk legt op bestuur door deskundigen en het gebruik van objectieve oplossingen. Evenals technocratie keert Volt zich af van ideologische discussies en tegenstellingen, zaken die volgens hen leiden tot ‘verlamming’ en inefficiënt en onwerkbaar beleid. Bestuurders zouden niet moeten besturen op basis van ideologische overwegingen maar op basis van objectiviteit en deskundigheid, aldus de onderliggende gedachtegang.
Zeker, iedereen wilt toch een wereld waarin spanningen en tegenstellingen van principes en belangen onder het tapijt geveegd kunnen worden en dat maatschappelijke problemen volledig deskundig, objectief en naar één waarheid opgelost kunnen worden? Tragisch genoeg waren deze aannames ook een van de grondslagen van het neoliberale derde-weg-denken ten tijde van de paarse kabinetten. Objectieve, neutrale en apolitieke oplossingen voor maatschappelijke problemen zijn naïef en illusionair: elke maatschappelijke ingreep brengt afwegingen van belangen en principes met zich mee.
Democratische noodzaak van ideologie
Ideologieën bieden huis aan principes en belangen. Discussies erover zijn juist broodnodig: ze bieden de mogelijkheid de onvermijdelijke spanning die maatschappelijke verschillen ten gevolge hebben, op een zo eerlijk, open en veilig mogelijke manier te kanaliseren. In navolging van de Duitse Jürgen Habermas: ideologische discussies bieden politieke verheldering en zijn juist van vitaal belang voor democratie, omdat ze voor burgers de mogelijkheid bieden om verschillen in belangen, principes en macht toonbaar maken.
De Belgische filosofe en politicologe Chantal Mouffe betoogt eveneens dat een depolitiserend rookgordijn ongewenst is: in een democratie heeft een volk juist en vooral recht op duidelijke alternatieven en politieke keuzes.
Volt lijkt met zijn afkeer van ideologische discussie en voorkeur voor technocratische uitganspunten de tegenstellingen in belangen en principes – en de mogelijkheid om deze af te wegen door middel van discussie – te maskeren (of simpelweg niet te zien). Ironisch genoeg deelt Volt daarmee juist een overeenkomst met de politieke beweging waar het zich tegen afzet en waar het zijn bestaan aan ontleent: het populisme. Ook de populisten menen dat het eindeloze praten in een democratie daadkracht in de weg staat en dat er één bron zou zijn voor het bepalen van maatschappelijke koers: in het technocratische denken is deze bron objectieve kennis, in het populistische denken is deze bron de volkswil. Beiden onderkennen de realiteit van verschillen en de noodzaak van de pluralistische en parlementaire democratie.
De elite het paleis laten betrekken
Wanneer tegenstellingen en keuzes worden verhuld is er linksom of rechtsom altijd een groep die hier garen bij zal spinnen ten koste van de ander. Vaak zijn dit de materieel beter bedeelden, zij die de macht zouden hebben in de technocratie of degenen die wel blijven inzien dat macht en bestuur belangen met zich meebrengen. In alle drie de gevallen gaat het om de theoretisch opgeleiden en de economische elite (waar niet heel toevallig een groot deel van het Volt-electoraat aan toe gaat behoren). Doen alsof parlementaire machtsstrijd ongewenst is, is alsof men een volk dat voor haar rechten opkomt sussend naar huis stuurt om de elite rustig en onopgemerkt het paleis te laten betrekken.
Daarom betoog ik: erken het belang van ideologische discussie en de onvermijdelijkheid van tegengestelde belangen en principiële vraagstukken in de politiek. In Plato’s Politeia werd technocratie aangeprezen en democratie afgewezen. Een gezonde en eerlijke democratie moet erkenning geven aan tegenstellingen en ideologie.
Aanvullend kan je je afvragen: is Volts kritiek op ideologische discussie ook niet ideologisch? En moeten we wel meegaan in Volts beperkte frame van technocratie contra ideologie of moeten we hier niet juist uit stappen? Want de strijd tussen technocraten en democraten mag geen reden zijn om een belangrijkere strijd te vergeten: de strijd van ideologische democraten onderling, van progressief tegen conservatief en sociaal-economisch links tegen rechts. Ik hoop dat Volt en de Voltstemmer het belang van ideologie onderkent. Hopelijk was mijn optimisme over de partij terecht en zijn ze constructief genoeg om de noodzakelijkheden van een democratie te onderkennen en ideologische discussie juist als iets positiefs te zien.
Referenties
Daniël Boomsma en Thijs Kleinpaste. (10 maart 2022). Jonge technocraten. De Groene Amsterdammer.
Daniele Caramani. (2017). Will vs. Reason: The Populist and Technocratic Forms of Political Representation and their Critique to Party Government. American Political Science Review. 111,1 (54-67). Doi: 10.1017/S0003055416000538
Chantal Mouffe. (2005). On the Political. Routledge.
Plato. (2020). Politeia. De ideale staat. (Vertaling Gerard Koolschijn, 1975). Atheneum.
Categorieën: Uncategorized